Hieronder is een lijst van definities die zijn opgesteld door de Werkgroep complicatieregistratie van de NVA.
Maar hoe moet u deze lijst gebruiken?
Veel van de genoemde complicaties komen heel weinig voor, denkt u. U wilt ook andere complicaties melden. Ook als het geen echte complicaties zijn. Een geslaagde wakkere fiberoptische intubatie bij een bechterev-patiënt is eigenlijk geen complicatie, maar de neiging om dit te melden is natuurlijk groot. U wilt degene die na u komt ook informeren over wat hem te wachten staat.
Meld dus alles wat U als complicatie denkt te moeten melden, maar in elk geval de complicaties die in het onderstaande lijstje zijn gedefinieerd.
a. Onbedoelde verstoring ventilatie | |
---|---|
1. Aspiratie | Indien er maaginhoud of bloed of pus in de trachea / longen komt, bevestigd door bronchiaal toilet, welke interventie behoeft. |
2. Laryngospasme / stridor / bovenste luchtwegobstructie | Laryngospasme / stridor / bovenste luchtwegobstructie zodanig dat er sprake is van een dusdanige perifere zuurstof saturatie daling, dat (re)intubatie noodzakelijk is. |
3. Hypoxemie | Perifere zuurstof saturatie gedurende 5 minuten < 85 %. |
4. Hypoventilatie | Ademdepressie die beademing / (re-)intubatie noodzakelijk maakt. |
b. Onbedoelde verstoring circulatie | |
5. Hypertensie | Ongewenste verhoogde bloeddruk (diastole > 110 mm Hg en systole ten minste > 180 mm Hg) gedurende minimaal 5 minuten, die interventie noodzakelijk maakt. |
6. Hypotensie | Ongewenste verlaagde bloeddruk (mean < 40 mm Hg) gedurende minimaal 5 minuten, die een interventie noodzakelijk maakt. |
7. Myocardischemie / -infarct | Tekortschieten van de zuurstofvoorziening aan het hartweefsel, zich uitend in angineuze klachten en/of in ST segment verandering van tenminste 1 mm gedurende minimaal 5 minuten leidend tot interventie. |
8. Hartritmestoornis | Ritmeverandering leidend tot circulatieverandering die interventie noodzakelijk maakt (cardioversie, defibrilatie, hartmassage). |
9. Acute decompensatio cordis | Ventrikelfalen leidend tot IC-opname. |
c. Onbedoelde / ongewenste beschadiging patiënt | |
10. Gebitsbeschadiging | Die nabehandeling noodzakelijk maakt. |
11. Zenuw- / huid- / cornealetsel | Stoornis van de sensibiliteit met pijngewaarwording en functieverlies van zenuwen, huid of cornea (niet ten gevolge van prikaccident). |
12. beschadiging door prikken (spinal tap / pneumothorax / hematoom / zenuw) | Iatrogene schade t.g.v. punctie (spinal tap etc) leidend tot wijziging beleid en/of schade patiënt. |
d. Ongeplande wijziging anesthesiologisch beleid | |
13. Hypothermie | Een onbedoelde centrale lichaamstemperatuur van 35℃ of lager. |
14. Conversie regionaal > algeheel / inadequaat blok | Regionale anesthesie waarbij conversie naar algehele anesthesie dan wel afgelasten van de ingreep noodzakelijk is t.g.v. inadequaat blok. |
15. Urineretentie | Ongewenste blaasinhoud > 700 ml (bladderscan). |
16. Onvoldoende analgesie postop. | Verbale rate score gelijk of meer dan 8 gedurende langer dan een uur ondanks de behandeling. |
17. Postoperatieve onrust anderszins (delier) | Delirant gedrag, waarbij gedurende minstens een half uur toezicht aan bed noodzakelijk is. |
18. Awareness | Awareness met recall. |
19. Allergische reactie | Overgevoeligheidsreactie gekenmerkt door minstens twee van de volgende criteria: - erytheem, hypotensie, bronchospasme -, waarvoor interventie noodzakelijk is. |
20. Transfusie / medicatiefout | Een medicatie- en/of transfusiefout, ongeacht de gevolgen. |